We moeten nog wachten tot in mei om weer de Bastaardkikker met zijn kikkergekwaak te horen in de Gaas.
De bastaardkikker is te herkennen aan de meestal lichtgroene kleuren, een lichte streep op de rug, witte buik en langs de flanken rijen bruine of donkergroene vlekjes. Mannetjes blijven kleiner dan vrouwtjes en hebben knobbeltjes op de poten waarmee ze de vrouw tijdens de paring makkelijker vast kunnen houden. Deze soort blijft kleiner dan de meerkikker met maximaal 12 centimeter en komt nooit ver uit de buurt van een waterbron vanwege de sterkere gebondenheid aan water.
In het veld is het gemakkelijkste kenmerk het onregelmatige gekwaak. Het is een mengsel van stotende geluiden en rustige stukjes. De kwaakblazen zijn grijs. Doordat ook triploïde exemplaren kunnen voorkomen kunnen de kikkers ook veel op de poelkikker of de meerkikker lijken, als die het grootste aandeel in de chromosomen hebben.
Lange tijd werd deze soort als nominale vorm beschouwd; Rana (esculenta) esculenta, en de groene kikker (Rana (esculenta) ridibunda) als ondersoort hiervan.
De bastaardkikker is een hybride soort, een kruising tussen twee andere soorten die zich echter zelfstandig voort kan planten. De ‘oudersoorten’ zijn de eerder genoemde meerkikker (P. ridibundus) en de poelkikker (P. lessonae). Tegenwoordig wordt de kikker als volwaardige soort gezien, maar de hybride oorsprong wordt in de naam vermeld met het tussenvoegsel klepton, afgekort kl, wat ‘overnemen’ betekent.
Directe kruisingen tussen meerkikker en poelkikker zijn zeldzaam omdat de voorkeurshabitat van beide soorten sterk afwijken. Ze zijn wel zeer levensvatbaar.
Bron Wikipedia Foto Tonnie Verheijden