Parende Zwanen, bij zwanen is er geen verschil in verenkleed tussen het mannetje en vrouwtje, het enige verschil is dat het mannetje een dikkere hals heeft dan het vrouwtje.
Zwanen zijn monogaam; een paar blijft hun hele leven bij elkaar. Het nest bevindt zich op de grond of op een berg plantaardig materiaal in of op de oever van water.
Het vrouwtje broedt in 30-40 dagen gemiddeld zes bleke, effen eieren uit. Ondertussen houdt het mannetje de wacht. Bij het verdedigen van hun broedsel kunnen mannetjes behoorlijk agressief zijn. Hierbij schuwen ze het ook niet om mensen die te dichtbij komen aan te vliegen. Volgens sommigen zouden ze zelfs in staat zijn om de botten van mensen te breken, terwijl anderen geloven dat dit niet mogelijk is. De taak van het mannetje houdt niet op bij het bewaken van het broedende vrouwtje: bij sommige soorten helpt het mannetje ook met het uitbroeden van de eieren.
De nestjongen hebben nog een grijze of bruine donsvacht en een relatief korte hals. Al een paar uur na het uitkomen, kunnen ze lopen en zwemmen. Het zijn dus nestvlieders. Gedurende enkele maanden worden de jongen door beide ouders warm gehouden en bewaakt. Voedsel zoeken doen ze zelf. Na de winter worden de jongen uit het territorium verjaagd door de ouders, vóórdat ze een nieuw nest maken.
Een zwaan leeft in het wild ongeveer 20 jaar.
’s Winters leven ze in troepen.
Bron: Wikipedia Foto’s: TVS Photography