Altijd mooi als de Sijsjes een bezoek brengen in de tuin, het zijn drukke bazige vogeltjes als er maar ’n ander soort vogel in de buurt komt zetten ze hun vleugels wijd open of ze doen hun bekje wijd open.
De sijs (Carduelis spinus) is een zangvogel van de familie der vinkachtige. In Nederland is de sijs vooral een wintergast, maar tegenwoordig broedt hij ook in Nederland.
In de winter kunnen we de sijs regelmatig aantreffen op vetbollen en netjes met pinda’s die we in de tuin hebben opgehangen. Sijzen opereren dan veelal in kleine troepjes, en gedragen zich enigszins als mezen: ondersteboven aan de vetbollen hangend. Ze zijn zo groot als een pimpelmees, maar veel duidelijker geelgroen gekleurd, vooral de volwassen mannetjes, die een zwarte kruin hebben. De vlucht is opvallend: gele vleugelstreep en gevorkte zwarte staart, met geel aan de zijden.
Veldkenmerken
De lengte van kop tot staart is ongeveer 12 centimeter.
Volwassen mannetjes zijn geelgroen met een zwarte kruin en kin, de rug is geelgroen zwart gestreept. De buik heeft in tegenstelling tot de groenling een duidelijk onderbroken gestreept uiterlijk. De streep achter het oog en de stuit zijn geel. De gevorkte staart is zwart met geel aan zijden. De vleugel heeft een gele vleugelstreep.
Het volwassen vrouwtje is veel minder geelgroen en de onderzijde is lichter en meer gestreept, de kop heeft geen zwart.
De juveniel is qua kleur gelijk aan het volwassen vrouwtje.
Ze leven meestal in troepjes, dikwijls samen met barm sijs en putter.
Voedsel
De sijs zoekt voedsel op de mezenmanier, en hangt dikwijls ondersteboven. Hij slaapt soms ook zo. Hij eet zaden van naaldbomen, elzen, berken en andere bomen, knoppen en insecten.
Vlucht
De sijs heeft een korte golvende vlucht. Een troepje maakt een warrelende indruk.
Geluid
Hij roept voortdurend, in vlucht ‘pie-ip’, in zit helder ‘tsie-si’ of ‘trii-u’. Alarmroep, vóór opvliegen ‘tje-klie’. Zang lang, vlug en muzikaal gekwetter.
Biotoop
In broedtijd naaldbossen met veel sparren, maar ook in gemengde bossen en parklandschap. In de winter vooral in elzen.
Vrouwtjes Sijs en een Boomklever
Broedgegevens
In goede voedseljaren (veel sparrenkegels) broedt de sijs in maart en april; in slechte jaren later, tot in juni. Het nest is gemaakt van fijne takjes, mos en haar zit hoog in naaldhout en is moeilijk te vinden. De broedduur bedraagt 11 – 13 dagen. Het vrouwtje broedt alleen en wordt door het mannetje gevoerd. Beide vogels verzorgen de jongen, die na 13 – 15 dagen het nest verlaten. Twee broedsels per jaar. Het legsel bestaat gewoonlijk uit 4 – 5 eieren. Lichtblauw met zeer veel fijne roodbruine stipjes en streepjes en een enkel donker vlekje. Gemiddeld 16 x 12 mm.
Broedgebied
Het broedgebied bevindt zich voornamelijk ten noordoosten van de Alpen, maar ook Schotland, Ierland en in delen van Servië.
Voorkomen in Nederland
In de zeventiger jaren broedden in Nederland enkele tientallen exemplaren. Rond 1990 was dit aantal 1800 – 2400 paren.
Trek
Doortrek van midden september, vooral in oktober en november. Een groot deel blijft in de winter. Terugtrek van einde januari tot in mei. De aanwezigheid in de winter is wisselvallig, waarschijnlijk speelt voedsel hierbij wel een belangrijke rol. Voorkomen draagt soms invasie achtig karakter. Bron : Wikipedia
Heb ze hier niet in de tuin gehad, wel de geelgors en de goudvink, helaas te ver weg om mooi op de foto te zetten, jammer. maar goed je kan niet alles hebben de appelvink was al bijzonder.
De boomklever, ook nooit hier in de tuin gehad wel bij familie gezien.
Ik ga helemaal voor de laatste foto, prachtig zo met die vleugels.
Groetjes en fijne dag verder.
Schitterende foto van de man met zijn vleugels wijd.
Net een mannetjes sijsje tegen ons achterraam gevolgen. Ik zie ze hier anders nooit in de tuin. Zat nu te eten van de vogelnootjes.
Het beestje leeft nog. Ik hoop dat hij straks weer weg kan vliegen.
Gelukkig. Heeft een uurtje rustig bij zitten komen, binnen, in en geïmproviseerd hokje. Bij de eerste tekenen van activiteit het beestje weer de vrijheid gegeven. Hij vloog naar de dichtst bij zijnde boom.