Keeps
De keep lijkt qua gedrag en formaat sterk op de gewone vink (F. coelebs) maar onderscheidt zich door een witte stuit en minder wit op de staart.
De staart is sterker gevorkt dan bij de vink. Het mannetje heeft een oranje borst en schouder en een donkergrijze kop, die in het zomerkleed zwart kleurt
De naam van de keep is afgeleid van zijn roep: een rauw of raspend nasaal chèèèèèp. De zang is een langgerekt ietwat raspend sjruur, dat in volume toeneemt en weer afnemend, zodat de zang doet denken aan het geluid van een cirkel zaagje.Leefwijze
Het voedsel bestaat uit verscheidene oliehoudende en kiemende zaden, vruchten en bessen, knoppen en insecten. De vogel leeft in groepsverband met andere vinkachtigen
Het nest wordt in de bomen of aan de bosrand gebouwd. Het legsel bestaat uit vier tot vijf blauwe tot roodachtig grijze eieren met donkere vlekken
De keep broedt in naald- en berkenwouden in het noorden van Europa en Azië tot aan het schiereiland Kamtsjatka en overwintert in heel Europa en Midden-Azië tot in China.
De keep komt in de wintermaanden in Nederland en België voor en broedt in bergbossen van Fenno scandinavië en verder tot in Oost-Siberië.
Bron Wikipedia – foto Tonnie Verheijden